Constructie Adviesbureau G en V Gardien en Vrolijk Hoofdstuk 2: Algemene bepalingen omtrent de opdracht

Artikel 2: De opdracht

  1. De opdracht omvat al hetgeen tussen opdrachtgever en adviseur is overeengekomen.
  2. De adviseur stelt deze regeling zo spoedig mogelijk ter hand aan de mogelijke opdrachtgever doch doet dit uiterlijk ter gelegenheid van het ter kennis brengen van het schriftelijk concept van de opdracht.
  3. Voorafgaand aan de totstandkoming van de opdracht overleggen partijen, voor zover op dat moment mogelijk en voor zover relevant, betreffende:

a

de inhoud en omvang van de door de adviseur te verrichten werkzaamheden;

b

het ter beschikking stellen van gegevens, waaronder een programma van eisen, door of namens de opdrachtgever aan de adviseur en, indien gegevens door de opdrachtgever ter beschikking worden gesteld, om welke gegevens het gaat en wanneer zij ter beschikking gesteld zullen worden;

c

aan welke derden-adviseurs de opdrachtgever opdracht verleent en de door dezen te verrichten werkzaamheden;

d

het tijdsschema waarbinnen de adviseur (delen van) de opdracht vervult;

e

de eventuele fasering van de uitvoering van de opdracht;

f

het eventuele optreden van de adviseur als gemachtigde van de opdrachtgever, de duur daarvan alsmede de omvang van de vertegenwoordigingsbevoegdheid;

g

het aanwijzen van een natuurlijke persoon, die de opdrachtgever met betrekking tot de opdracht vertegenwoordigt alsmede de omvang van diens vertegenwoordigingsbevoegdheid;

h

de vraag met welke bijzondere publiek- en privaatrechtelijke regelgeving rekening gehouden dient te worden en welke verplichtingen de adviseur in dit verband op zich neemt;

i

de wijze waarop de kwaliteitszorg eventueel wordt geregeld;

j

het bedrag aan uitvoeringskosten dat ten naaste bij met de uitvoering van het object gemoeid mag zijn;

k

de wijze waarop de advieskosten van de adviseur worden bepaald en welk gedeelte daarvan aan afzonderlijke fasen wordt toegerekend (inclusief een betalingsschema);

l

een raming van de advieskosten uitgesplitst naar de verschillende fasen;

m

of en zo ja hoe, tariefwijzigingen en indexeringen ten aanzien van de advieskosten worden toegepast;

n

de aard en omvang van de bijkomende kosten;

o

de wijze waarop, en zo nodig met welke frequentie, de informatieoverdracht en overleg tussen de adviseur en opdrachtgever alsmede eventueel tussen adviseur en derden-adviseurs plaatsvinden;

p

de vorm en het aantal waarin documenten aan de opdrachtgever en eventueel derden worden verstrekt en onder welke voorwaarden dit plaatsvindt;

q

de werkzaamheden, waarvoor de beroepsaansprakelijkheidsverzekering wordt afgesloten;

r

de omvang van de schadevergoeding;

s

welke wettelijke rente, als bedoeld in artikel 6:119/artikel 6:119a BW overeengekomen wordt;

t

de wijze waarop zij om zullen gaan met onderwerpen die ten tijde van de totstandkoming van de opdracht nog niet vast te stellen zijn.

Artikel 3: Vooronderzoek

  1. De adviseur adviseert de opdrachtgever hem het verrichten van een vooronderzoek op te dragen:

a

indien de opdrachtgever geen programma van eisen kan verstrekken dat voor de adviseur als voldoende duidelijk uitgangspunt kan dienen voor het aanvangen van de werkzaamheden;

b

indien het de adviseur, mede gelet op het bepaalde in artikel 2 leden 1 tot en met 3, onvoldoende duidelijk is of vervulling van de opdracht mogelijk is;

c

in alle andere gevallen waarin de adviseur dit met het oog op een behoorlijke vervulling van de opdracht wenselijk acht.

  1. Stemt de opdrachtgever in met het advies tot het verrichten van een vooronderzoek, dan stelt de adviseur in overleg met de opdrachtgever een schriftelijk concept van de opdracht voor een vooronderzoek op, waarbij aan de bepalingen van artikel 2 op overeenkomstige wijze toepassing wordt gegeven.
  2. Stemt de opdrachtgever niet in met het advies tot het verrichten van een vooronderzoek, dan treden partijen in overleg. Bij dit overleg nemen partijen elkaars gerechtvaardigde belangen in acht.

Artikel 4: Vastlegging van de opdracht

  1. Acht de adviseur, mede gelet op hetgeen volgens artikel 2 lid 3 dan wel artikel 3 lid 2 is besproken, vervulling van de opdracht mogelijk, dan stelt hij in overleg met de opdrachtgever een schriftelijk concept van de opdracht op, waaruit blijkt wat is besproken alsmede de toepasselijkheid van deze regeling.
  2. De opdracht is tot stand gekomen wanneer de adviseur het overeenkomstig het bepaalde in lid 1 van dit artikel opgestelde schriftelijk heeft bevestigd, of een schriftelijk aanbod daartoe van de adviseur door de opdrachtgever binnen de geldigheidsduur van dit aanbod schriftelijk is aanvaard, of het opgestelde op andere wijze door partijen schriftelijk is bevestigd.
  3. Het bepaalde in lid 2 laat onverlet dat het bestaan en de inhoud van de opdracht met alle middelen kunnen worden bewezen.

De Nieuwe Regeling (DNR) 2011, herziening juli 2013.